FAQ's

  • Toezicht binnen de vereniging
    Het bestuur houdt toezicht op de gang van zaken.

    Het bestuur komt meerdere malen per jaar bijeen, de notulen van deze vergaderingen zijn door de leden op de website in te zien.

    Hoewel het beleggingsbeleid via de penningmeester loopt, hebben de beide andere bestuursleden wekelijks inzicht in de portefeuille zoals deze bij Binckbank loopt.

    Daarnaast is een door de Algemene Leden Vergadering benoemde kascommissie van drie leden die na afloop van het boekjaar de boeken van de vereniging onderzoekt en over zijn bevindingen rapporteert aan de ledenvergadering.

    En tenslotte besluiten de leden, bijeen in de Algemene Leden Vergadering, jaarlijks over de vaststelling van de jaarrekening en, daaruit voortvloeiend, décharge van het bestuur voor het gevoerde beleid.
  • De geschiedenis van de AEX-index ?
    Tijdens de lancering van de index op 4 maart 1983 (EOE-index) bevatte deze dertien fondsen, waarvan Ahold, Akzo Nobel, Heineken, KLM (Air France), Koninklijke Olie, Philips en Unilever nog altijd in Amsterdam genoteerd zijn.
    Omgerekend in euro’s was de eerste koers 45,38.
  • Hoe werkt Model I ?
    In Model I worden kortlopende posities ingenomen met opties, futures, Turbo's of Sprinters.

    Er wordt ingespeeld op de verwachte ontwikkelingen op korte termijn.

    Maar de posities kunnen ook als bescherming dienen op langere termijn.

    Deze posities zijn zeer speculatief, reden waarom we er per transactie nooit meer dan 2,5% van ons kapitaal spenderen.

    De kunst is het dus om tijdig winst (of verlies) te nemen, vaak gebeurt dat al binnen een week.
  • Hoe werkt Model II?
    In een markt die langzamerhand uit een turbulente, neerwaartse, fase begint te komen, is het interessant om in aandelen te stappen. Natuurlijk kan dat door aandelen te kopen maar in deze fase van de markt is zeker zo interessant om put-opties op aandelen te verkopen. Dat moeten dan wel aandelen zijn die een relatief groot herstelpotentieel hebben, het is in dit model namelijk (nog) niet de bedoeling om de aandelen in bezit te krijgen. Door een put-optie te verkopen op een aandeel, stelt de verkoper zich bloot aan het risico dat aandeel ook daadwerkelijk geleverd te krijgen. Voor dat risico ontvangt hij een premie. Wordt dat aandeel geleverd dan is de verkrijgingsprijs in elk geval altijd lager dan als het aandeel direct gekocht was. Immers, op de koers kan de al ontvangen premie in mindering gebracht worden. Maar er is ook een goede kans dat de aandelen niet gekocht hoeven te worden, als de koers is gestegen. Dan is de ontvangen premie geheel winst.

    Applicatie

    Via Mediashare maken we gebruik van een daar ontwikkelde applicatie die dagelijks de vele duizenden optieseries beoordeeld op rendementsmogelijkheden en de beste opties presenteert. Best betekent in dit geval : laagste risico (huidige koers van het aandeel moet tenminste 35% boven de uitoefenkoers van de optie liggen), het mogelijke rendement moet meer dan 50% per jaar bedragen op basis van de te ontvangen premie en het zelf te investeren bedrag voor de margin, het aandeel moet bij voorkeur dividend uitkeren (dat is een goede basis onder de beurskoers van het aandeel waardoor het risico van de optie wordt verkleind) en het aandeel moet op korte termijn (minder dan een jaar) een flink potentieel hebben waardoor winst ook sneller genomen kan worden.


  • Hoe werkt Model III?
    Het uitgangspunt in Model III is dat we, altijd in de combinatie, langlopende Call-opties en Put-opties verkopen, een zogenaamde Strangle-Short, die tenminste met één poot zeer out-of-the-money is.

    In voorkomende gevallen voegen we er ook aandelen van de onderliggende waarde aan toe maar dat is niet noodzakelijk.

    We ontvangen dan premies en zolang de opties out-of-the-money blijven, hebben we de premies verdiend en dat is waar we op uit zijn.
  • Wat is een Bradley-datum?
    Het is een aan de hand van de stand van de planeten berekende datum waarop er vaak sprake is van een omkeermoment op de beurs.
    De datum dient met een marge van een tot zeven dagen ervoor of erna genomen te worden.

    Het is te vaak waar om alleen maar toeval te kunnen zijn.

    Een interessante website vindt u
    hier.

    Het staat ook niet vast wat de richting is, het kan een omkeer omhoog of omlaag zijn maar ook een forse versnelling binnen een al lopende beweging.

    Als de beurs de voorgaande periode sterk is gestegen, dan is de kans groot dat er op een Bradley-datum een top wordt gevormd waarna een daling zal inzetten.

    Bij een voorgaande daling zal een bodem worden gezet, gevolgd door een stijging.

    We accepteren al dat maan invloed heeft op de waterstanden en zonne-activiteit een uitwerking heeft op de werking van systemen op aarde. Wie dat onderkent kan ook ruimte geven aan de idee dat er waarschijnlijk nog veel meer is.

    De belangrijke Bradley-momenten in 2014 zijn:

    1 januari 2014
    16 juli 2014
    20 november 2014

    Dit zijn de 'zware' data. Er zijn nog wat 'lichtere':

    9 januari 2014
    22 maart 2014
    6 en 27 april 2014
    9 en 16 oktober 2014
    10 en 26 december 2014


    Voor 2013 waren de Bradley-momenten bijvoorbeeld:

    29 januari, op deze datum zette de AEX een top neer op 358,11.
    22 juni, op 24 juni zette de AEX de bodem van dit jaar neer op 330,98.
    8 oktober, op 9 oktober zette de AEX een bodem op 366,06.
    1 januari 2014

    Voor 2012 waren de Bradley-momenten bijvoorbeeld:

    Op16 maart 2011 bereikte de AEX een top op 337, de Bradley-datum was 16 maart.
    Op 5 juni bereikte de AEX een bodem op 281, de Bradley-datum was 12 juni.
    Op 7 augustus bereikte de AEX een top op 334, de Bradley-datum was 28 Juli.
    Op 20 december bereikte de AEX de hoogste stand van het jaar op 346, de Bradley-datum was 22 december.

    Voor 2011 waren de Bradley-momenten bijvoorbeeld:


    Op 18 februari 2011 bereikte de AEX zijn jaar top op 374,19.
    Op 29 juli 2011 begon de versnelling van de daling van de AEX met ruim 60 punten (!) vanaf ca. 329.
    Op 27 oktober 2011 bereikte de AEX een nieuwe top op 315,45.
    Op 24 november 2011 was er een nieuwe bodem op 271,61.
    Op 30 december 2011was er weer een top op 312,47.



  • Wat is een gap?
    Als de stand van een index bij opening direct fors onder het laagste of juist hoogste punt van de vorige dag ligt, dan noemen we dat een gap. Doorgaans zal de index dan in de tijd die volgt, dat kan dezelfde dag zijn maar het kan ook wat later worden, proberen deze gap te vullen door een correctie naar tenminste de onderkant ervan.

    Veel beleggers raken dan op het verkeerde been, ze schatten de uiteindelijke richting van de index vanwege gapfilling verkeerd in. Want is zo'n gap gevuld, dan vervolgt de index meestal weer in de tegengestelde richting. Corrigeert de index méér dan het gap, dan is de kans op een sterke doorgaande beweging groot.

    In extreme situaties, bijvoorbeeld bij een trendomkeer, kan zo'n gap ook heel fors zijn, méér dan een procent. Hoe groter het gap, hoe groter de kans dat het zogenaamde break away gap is, de index zal dat gat dan niet meer sluiten. Toch kan het veel later, als de trend weer keert, een richtpunt worden voor een eerste koersdoel. Maar dat kan maanden tot wel jaren duren.
  • Wat is een future?
    Een Future, bijvoorbeeld op de AEX, is een efficiënt instrument met relatief lage kosten om te profiteren van stijgingen of dalingen van de onderliggende waarde. De handel in Futures in Amsterdam begint 's-morgens al om 8:00 uur en eindigt 's-avonds om 22:00 uur, gelijk met het slot van Wallstreet.

    Het werkt eenvoudig: je kunt ze kopen als je denkt dat de AEX zal stijgen en je kunt ze verkopen als je denkt dat de AEX zal dalen. Zolang je ze in bezit hebt, worden ze dagelijks na afloop van de beurs (in dit geval na 22:00 uur) verrekend naar de stand van 17:30 uur. Elke punt mutatie van de AEX levert een winst of verlies van € 200,- op.
    Koop ('long') je dus een future bij een AEX van 330 en eindigt de handel om 17:30 uur met een AEX van 333, dan levert dit verschil een winst van € 600,- op. Zou je dezelfde future hebben verkocht ('short'), dan zou er sprake zijn geweest van een verlies van € 600,-. Winst en verlies worden diezelfde dag nog op je rekening bijgeschreven.

    Handelen met Futures kent wel een drempel: Euronext verwacht per contract een margin die schommelt tussen de € 5.000,- en € 6.000,- en eventuele tekorten aan margin moeten binnen 24 uur (beursdagen) worden aangezuiverd.

    Op basis van hetzelfde principe zijn er ook futures met andere onderliggende waarde zoals de dollar versus de euro. De transactiekosten bij aan- en verkoop bedragen bij Alex € 15,- per contract.
  • Hoe zit dat met voorlopige resultaten en (tussentijdse) uitkeringen?
    We hanteren bij het bepalen van resultaten de volgende uitgangspunten:

    1. Waardevermeerderingen en waardeverminderingen van in bezit zijnde aandelen komen direct in het resultaat, we hanteren dus niet de historische kostprijs.

    2. Ontvangen optiepremies, zowel van Call's als van Put's, nemen we direct op als resultaat.

    3. Als opties 'in the money' zijn, dan nemen we het bedrag tussen uitoefenprijs van de optie (de 'strike') en de onderliggende waarde (het aandeel) op als verlies.

    Bij het bepalen van de ruimte voor het doen van uitkeringen kijken we naar:

    A. De kaspositie moet na het doen van de uitkering tenminste gelijk zijn aan het totaal gestorte vermogen van de leden, verminderd met de bedragen die mogelijk het gevolg zijn van het 'in the money' zijn van opties. De kaspositie is immers, anders dan de naam misschien suggereert, niet vrij beschikbaar maar grotendeels gereserveerd voor de verplichte
    margins op opties.

    B. Na het doen van een uitkering aan de leden moet er voldoende liquiditeit zijn om redelijkerwijs mutaties in 'margins op te kunnen vangen en Model I-posities in te blijven nemen. De kaspositie is niet hetzelfde als liquiditeit, de kaspositie omvat namelijk ook de verplichte 'margins'

    LET OP: Uitkeringen zijn, voor zover ze plaatsvinden vóór het einde van een portefeuille (portefeuilles lopen tot en met 2015, 2017 en 2019) voorschotten op een mogelijk te behalen rendement. Het is mogelijk dat tegen het einde van de looptijd van een portefeuille het rendement anders zal blijken te zijn geweest dan tussentijds werd aangenomen. Dat betekent dat het rendement uiteindelijk zelfs negatief kan uitvallen.

  • Wat betekent 'bruto', wat 'netto'?
    De vereniging registreert de opbrengsten (winsten en verliezen), gesaldeerd met kosten van de bank en transactiekosten, als bruto-resultaat.

    Onder netto-resultaat wordt dus verstaan het bruto-resultaat na aftrek van de overige
    gemaakte kosten.
  • Wat is 'in' of 'at the money' ? En wat is 'out of the money' ? Wat is Margin? Wat is tijdswaarde?
    De werking van de optie.

    Er is een aantal zaken van belang in het optieverkeer: elke optie heeft een
    koper en een verkoper en elke optie heeft een premie. De premie is de prijs waarvoor de optie verhandeld wordt. U kunt 'm daarvoor kopen of verkopen. Daarnaast heeft een optie een uitoefenprijs, de zogenaamde strike.

    Optiecontracten op aandelen tellen per 100, wie één optie-contract koopt of verkoopt heeft het over 100 aandelen in de
    onderliggende waarde (dit is het fonds waar de optie betrekking op heeft).

    Door een Put-optie te verkopen geven we de koper het recht om ons tot de optie-expiratie per optie-contract 100 aandelen te verkopen tegen de
    strike (= uitoefenprijs) van het contract.

    Degene die de optie verkoopt neemt dus het risico dat hij de aandelen geleverd krijgt, dat kan op elk moment tot de afloop van de optie. Het kan ook al morgen. De verkoper schat dat risico in, hij kijkt naar de koersontwikkeling van het aandeel in de afgelopen jaren en zijn verwachtingen voor de komende jaren.

    Wat in 'in' of 'at the money' ? En wat is 'out of the money' ?

    Van een optie zeggen we dat hij '
    out of the money' is als de uitoefenprijs ver onder de marktwaarde van het aandeel ligt als het een Put-optie betreft. Is het een Call-optie en de uitoefenprijs ligt ver onder de marktwaarde van het aandeel, dan is de optie 'in the money'.

    Wat is Margin?

    Om zeker te weten dat de
    verkoper van een optie de verplichting kan nakomen om de aandelen te betalen als hij ze moet afnemen of leveren van de koper van de optie, moet de verkoper bij de bank een zeker bedrag aanhouden, de zogenaamde margin. Dat bedrag hoeft niet groot genoeg te zijn om de aandelen te kopen, het moet ruimschoots voldoende zijn om de Put-optie die is verkocht terug te kopen, in jargon: de positie te sluiten.

    Het lastige van de Margin is dat hij dagelijks - en zelfs binnen de dag - kan fluctueren, bijvoorbeeld telkens als de prijs van het aandeel verandert. Daalt het aandeel, dan zal de Margin hoger worden omdat dan ook de premie van deze optie hoger wordt en het dus duurder wordt om de positie te sluiten.

    Er is nog een ander Margin-risico. Maandelijks bekijkt Alex, waar onze rekening loopt, de volatiliteit van de onderliggende waarde (het aandeel). Is deze toegenomen, dan zal ook de margin toenemen.

    Dat maakt het dan ook noodzakelijk om altijd meer geld achter de hand te hebben want wie een oplopende
    Margin niet kan bijpassen loopt het risico dat de bank zijn positie al binnen enkele dagen sluit. Meestal met verlies dat dan alsnog uit eigen zak bijgepast moet worden.

    Wat is tijdswaarde?

    De prijs van een optie (de premie dus) wordt in de financiële wereld aan de hand van theoretische modellen berekend, er is de beroemde Black and Scholes-formule, genoemd naar een tweetal wetenschappers. Het grappige is - of misschien wel helemaal niet - dat deze formule in de praktijk naar onze mening meestal niet werkt. De werkelijke prijs is natuurlijk wat er op de beurs moet worden betaald en die premie sluit, zo is onze ervaring, vaak helemaal niet aan bij de berekening die voortvloeit uit de formule. Ze kregen er de Nobel-prijs voor. Black weliswaar postuum maar Scholes leefde nog en was later betrokken bij een van de grootste financiële debacles (Long Term Capital Management in 1998). Zie daarvoor ook de pagina
    Literatuur en wel het boek When genius failed.

    Toch blijven deze heren en hun formule op het schild gehesen worden door de financiële wereld, laten we het er maar op houden dat het verschil tussen de theorie en de praktijk tijdens de krediet-crisis nogal duidelijk is geworden en dat de 'deskundigen' wat kritischer naar hun theoretische modellen hadden moeten kijken.

    Terug naar de werkelijke berekening van de waarde van een optie, er zijn drie elementen:

    1. De intrinsieke waarde. Als het zo zou zijn dat een aandeel € 7,00 noteert en de strike van de Put-optie is €8,00 dan is de intrinsieke waarde van de optie €1,00. Het verschil tussen de waarde van het aandeel en de uitoefenprijs van de optie die op € 8,00 staat.

    2. De Rente. Degene die de optie heeft gekocht is gedurende de looptijd de rente kwijt die hij zou hebben ontvangen als hij zijn geld gewoon op de bank zou hebben gezet. De verkoper heeft juist een rentevoordeel: hij kan de ontvangen premie op de bank zetten.

    3. De Tijdswaarde. Ook wel verwachtingswaarde genoemd. Als er geen sprake is van intrinsieke waarde (in dit voorbeeld is die er inderdaad niet), dan blijven de Rentewaarde en de Tijdswaarde over. Degene die deze Put-optie heeft gekocht verwacht kennelijk dat hij daar binnen de looptijd voordeel mee zal behalen. Naarmate de looptijd verstrijkt wordt, als het aandeel niet in waarde daalt, de Tijdswaarde steeds kleiner. Dat betekent dat de premie op de beurs steeds lager zal worden, we zeggen dat de tijdswaarde 'eruit loopt'.
    Voor degene die deze optie heeft verkocht liggen daar ook de kansen om nog voor het einde van de looptijd zijn winst te nemen door tussentijds de optie terug te kopen voor een (veel) lager bedrag dan hij eerder heeft ontvangen. Het verschil is zijn winst.

  • Hoe wordt het rendement van Model II-posities berekend?
    Bij Model II-posities is er sprake van de verkoop ('schrijven') van Put-opties door de vereniging. Wij ontvangen daarvoor een premie maar lopen tegelijk het risico dat wij de aandelen ('onderliggende waarde') waarop de optie betrekking heeft geleverd krijgen tegen de uitoefenprijs ('strike') gedurende de looptijd van de optie.

    Dat risico is nihil zolang de aandelen (onderliggende waarde) op de beurs hoger noteren dan de uitoefenprijs (strike) van de optie. Niemand gaat ons aandelen leveren die hij op de beurs voor een hogere prijs kan verkopen dan aan ons. Wel kan het zijn dat de
    Margin die we moeten aanhouden zolang we de posities hebben, kan fluctueren. Daarmee moeten we in onze liquiditeit dan ook terdege rekening houden.

    Zolang de onderliggende waarde ('het aandeel') hoger noteert dan de uitoefenprijs van de Put-optie, boeken we de ontvangen premie als gerealiseerd resultaat.

    Zou de slotkoers van het aandeel zijn gedaald naar onder die van de strike, dan nemen we dat verschil op als gerealiseerd verlies.

    Deze manier van berekenen is veilig want hij reflecteert nooit een geflatteerd resultaat.

    Pas als de opties zijn afgelopen of teruggekocht - of als we de aandelen geleverd zouden hebben gekregen - spreken we van een volledig gerealiseerd resultaat.

    Voorbeeld

    We verkopen 10 Put-opties op een aandeel dat die dag 10,- noteert.
    De 'strike' van de verkochte Put-optie is 8,-.
    De premie die we ontvingen bedraagt 1,-.

    Hoe verwerken we dit?

    Elke optie omvat 100 aandelen, dat betekent dat we bij 10 opties 10 x 100 = 1000 maal de premie ontvangen ofwel 1.000,-.

    Omdat de 'strike' onder de koers van het aandeel is, is deze optie niet 'in thé money' en nemen we gehele premie als winst op.

    Als nu na verloop van tijd, als de optie nog loopt, het zo is dat het aandeel 7,50 zou noteren, dan is de optie wél in the money en wel voor 8,- (de strike) minus 7,50 ofwel 0,50 per aandeel.

    We hebben tien opties dus nemen we, naast de al genoteerde winst uit de ontvangen premies, 10 x 100 x 0,50 = 500,- als verlies op.

    Zolang de optie nog loopt, kunnen dit soort verschillen van dag tot dag optreden.

    Per saldo hebben we dan nog altijd 500,- winst (1.000,- minus 500,-).

    Voor de liquiditeit werkt het anders.

    Omdat er voor elke verkochte Put-optie een zogenaamde margin moet worden aangehouden, ligt het voor de hand dat er als het aandeel naar 7,50 is gezakt, een flink hogere margin moet worden aangehouden.

    Daarom is het belangrijk om steeds flink wat liquide middelen aan te houden om dit soort fluctuaties op te vangen.
  • Hoe wordt het rendement van Model III-posities berekend?
    In Model III kopen we aandelen als deze aan onze criteria voldoen. Vervolgens verkopen we daarom direct Call-opties en daarvoor ontvangen we premies.

    Deze premies vormen winst zolang we de aandelen ook in ons bezit hebben, we nemen de ontvangen premie mee als resultaat.

    In de resultaten nemen we mutaties in de koers van de aandelen mee als ze positief zijn en zolang de koers daarmee niet boven de uitoefenprijs van de Call-optie uitkomt. Is de koers van een aandeel gedaald, dan nemen we dat verlies mee in de resultaten.

    Zolang de onderliggende waarde ('het aandeel') hoger noteert dan de uitoefenprijs van de Put-optie, boeken we de ontvangen premie als resultaat.

    Zou de slotkoers van het aandeel zijn gedaald naar onder die van de strike, dan nemen we dat verschil op als gerealiseerd verlies.

    Deze manier van berekenen is veilig want hij reflecteert nooit een geflatteerd resultaat, zolang we maar voldoend liquide zijn om de positie ‘uit te zitten’.




  • Hoe werkt de optie-expiratie?
    Elke derde vrijdag van de maand is er een expiratie van aandelen- en index-opties. Als de eerste vrijdag in een maand op de 1ste valt, dan is de optie-expiratie er dus al op de 15e. Maar is de eerste vrijdag van de maand op de 7e, dan is de optie-expiratie er pas op de 21 ste.

    Op de AEX-index zijn er ook dag-opties en week-opties, die expireren respectievelijk elke dag om 16:00 uur en elke vrijdag om 16:00 uur.

    Er zijn opties op de index, de AEX dus, en er zijn opties op aandelen.

    De expiratie van de AEX-opties kent een speciale techniek: tussen 15:30 uur en 16:00 uur wordt elke minuut de stand van de AEX vastgezet. Om 16:00 uur is dit dus 30 maal gebeurd. Vervolgens wordt de zogenaamde
    fixing bepaald door deze 30 AEX-standen op te tellen en door 30 te delen, het gemiddelde dus. Aan de hand van deze stand wordt bepaald of een index-optie geld waard was.

    Voorbeeld

    Iemand kocht een Call-optie AEX Mei 350. Als in mei de AEX expireert op 352,74 (deze stand is dan dus de
    fixing) dan is deze optie € 274,- waard namelijk het verschil in punten tussen de fixing en de strike (uitoefenprijs) van de optie maal € 100 (opties gaan altijd in 100, een optie op een aandeel betreft steeds 100 aandelen, een optie op de index telt het verschil in punten maal 100).

    Winst en verlies

    Het kan heel goed zo zijn geweest dat deze optie twee maanden eerder is aangekocht tegen een veel hoger bedrag, dan heeft de verkoper van destijds een mooie winst gemaakt.
    Maar even zo goed was het zo dat deze optie op de woensdag voor expiratie Intraday voor maar € 60,- te koop was als de AEX 247 noteerde en het sentiment negatief was. Wie dat durft behaalt in twee dagen tijd een winst van ruim 300%.

    Maar als op vrijdagochtend de AEX ruim onder de 350 noteerde en dat tijdens de expiratie zo zijn gebleven, dan bedraagt het verlies 100%.
  • Hoe vindt de kwartaalafsluiting van Fibonacci plaats?
    Verrekening van de resultaten

    Verrekening van de voorlopige resultaten vindt per kwartaal plaats.

    Wat als u tussentijds lid bent geworden?

    De fee voor Mediashare zowel als het lidmaatschap worden dan
    pro rata parte berekend.

    Stel: u bent aan het begin van het tweede kwartaal ingestapt. Dan wordt er van uitgegaan dat niet 30% rendement in uw geval in dit jaar wordt behaald maar 75% van 30% ofwel 22,5%.
  • Wat is een bracketlimiet-order?
    Bij een bracketlimiet-order legt u een order in die pas tot verkoop leidt als de koers onder of boven een bepaalde grens komt. Het is een slimme manier om verlies te beperken en winst tijdig te nemen.

    Voorbeeld: u wilt niet meer dan 10% verliezen en winst nemen bij 25%.
    U legt dan een bracketlimiet-order in die, als u een aandeel (of optie of turbo) kocht voor € 10,-, vanzelf een verkooporder aanmaakt als de koers op € 9,- komt (verlies van 10%) of op € 12,50 (winst van 25%). U hoeft er zelf niet naar te kijken, het systeem maakt de verkooporder aan als de voorwaarde is bereikt. Wel kan het zinnig zijn om de limieten steeds bij te stellen, als een koers 10% is gestegen, dan is het logisch om de limiet voor verlies ook te verhogen.
  • Wat is een trailing-stop order?
    Bij een trailing-stop order wordt een order ingelegd die een aantal voorwaarden in zich heeft. Je kunt er een aankoop of een verkoop mee laten uitvoeren als aan de voorwaarden is voldaan.

    Voorbeeld: winst zoveel mogelijk vasthouden.
    U heeft een positie gekocht op een koers van € 10,-, het aandeel (of optie of turbo of future) stijgt. U wilt daar zoveel mogelijk van profiteren maar als de trend omslaat kunt uw uw winst zomaar kwijt zijn. Met een trailing-stop bereikt u dat u de stijging (of daling) blijft volgen tot het hoogste of laagste punt minus een X-bedrag. Stel, de koers loopt op tot € 11,- of zelfs € 12,- en € 12,- is het hoogste punt, daarna daalt het aandeel weer wat. Als u trailing-stop heeft aangegeven dat u bij € 0,25 onder de hoogste koers wilt verkopen, dan zal het systeem een verkooporder aanmaken als die voorwaarde is bereikt, in dit geval als de koers € 11,75 bedraagt (€ 12,- minus € 0,25). Dat gaat vanzelf, u hoeft er niet naar om te kijken. Zeker intraday is dit een heel goed instrument voor wie geen tijd of zin heeft om de koersen voortdurend te volgen.
  • Wat wordt verstaan onder 'korte termijn'?
    Daaronder wordt verstaan een periode van enkele dagen tot weken.
  • Wat wordt verstaan onder 'lange termijn'?
    Daaronder wordt verstaan een periode van enkele maanden tot enkele jaren.
  • Waar vind ik meer informatie over Ralph Nelson Elliott?
  • Waar vind ik meer informatie over Fibonacci?
  • Waarom het basisbedrag van € 5.000,-.
    Beleggen houdt een risico in. Hoewel de vereniging, binnen de gekozen methodes, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht neemt, bestaat er ook het risico van verlies. De vereniging wil er onder geen enkele omstandigheid medeverantwoordelijk voor zijn dat een lid in ernstige financiële problemen komt. Door het uitgangspunt van een initiële storting van € 5.000,- kan een lid, zelfs bij verlies van het gehele bedrag, redelijkerwijs niet in problemen komen.
  • Onder welke voorwaarden méér dan € 5.000,-?
    Zoals al gesteld mag een lid niet in ernstige financiële problemen kunnen komen door het lijden van een verlies op zijn ingebrachte kapitaal. Bij een bedrag van € 5.000,- is dat ook nauwelijks voorstelbaar. Bovendien heeft een lid bij toetreding verklaard - dat is een voorwaarde voor toetreding - dat hij of zij afgezien van het kapitaal in de vereniging, nog ruim voldoende middelen elders tot zijn of haar beschikking heeft.


    Wie een veelvoud wil inleggen zal moeten verklaren dat er bij inleg van een veelvoud ruim voldoende financiële middelen buiten de vereniging zijn gebleven om te voorkomen dat een verlies binnen de vereniging tot problemen zal kunnen leiden. Uitgangspunt is dat redelijkerwijs vaststaat dat de in de vereniging vastgelegde initiële storting niet meer dan 25% bedraagt van het totale beschikbare vermogen (liquiditeiten of equivalenten van liquiditeiten) van het lid.
  • Welke kosten maakt de vereniging?
    Uitgangspunt is dat de opbrengsten uit lidmaatschapgelden de kosten dekken van de dagelijkse gang van zaken, dat wil zeggen: bestuur, bijeenkomsten, voorlichting, huisvesting, verzekeringen en administratie.

    Als het gaat om de beleggingen dan is er sprake van een langlopend overeenkomst met een ontwikkelaar van financiële software en strategieën die exclusief ter beschikking staan aan de vereniging. Daarnaast zijn er de kosten van transacties zoals deze door de effectenbank worden berekend.
  • Hoe groot is mijn maximale risico?
    Uw inleg, tussentijds mogelijk aangegroeid met resultaten, is in principe uw maximale risico. De vereniging neemt geen posities in die, onder normale omstandigheden, een groter risico inhouden dan het eigen kapitaal.

    Tijdens het bestaan van de vereniging is het nog niet voorgekomen dat leden is gevraagd om bij te storten. In dezelfde periode zijn er tot nu toe elk kwartaal uitkeringen gedaan.

  • Wordt steeds het hele vermogen belegd, inclusief behaald rendement?
    Nee, maximaal 2,5% van het vermogen inclusief behaald rendement wordt belegd tot het eind van enig kalenderkwartaal in Model I.

    In Model II en Model III worden langlopende posities ingenomen maar tezamen met de in Model I ingenomen posities beslaan ze op het moment van het aangaan van de positie niet meer dan 90% van het vermogen. Een deel blijft liquide of zit in posities die op elk moment liquide kunnen worden gemaakt zoals Futures maar is nodig om fluctuerende margin-verplichtingen, die samen kunnen hangen met Model II en III, na te komen.
  • Hoe wordt het kwartaalrendement berekend?
    De vereniging berekent het voorschot op het rendement over het kapitaal plus uw lidmaatschapsgeld. De doelstelling van 30% wordt per kwartaal dus berekend over €5.050,- (€50,- lidmaatschapsgeld en € 5.000,- kapitaalstorting).
  • Moet ik vijf jaar lid blijven?
    De vereniging gaat met uw inleg posities aan de maximaal vijf jaar dienen te lopen om het beoogde rendement te kunnen maken.

    Uitkeringen die tussentijds worden gedaan zijn feitelijk voorschotten op een resultaat dat pas aan het eind van de looptijd van die posities definitief bekend is.

    Op dit moment (2014) is de eindtijd van de huidige portefeuille 2017, u wordt dus geacht tot en met december 2017 uw kapitaal in de vereniging te laten.

    Dat laat onverlet dat de vereniging er elk kwartaal naar streeft voorschotten uit te keren, dat is tot nu steeds gelukt.

    Het bestuur kan besluiten dat de middelen van de vereniging voorlopig worden bevroren of dat terugbetaling gefaseerd zal plaatsvinden.

    Indien een lid opzegt maar tegelijk een nieuw lid 'inbrengt' die zijn gehele positie wil overnemen, dan is een snelle afhandeling doorgaans zonder voorbehoud mogelijk.
  • Wordt het gehele rendement jaarlijks uitgekeerd?
    Nee, het uitgangspunt is dat gestreefd wordt naar een uitkering van 50 procent van het voorlopig behaalde rendement en bijschrijving bij het kapitaal van de resterende 50 procent.